De term weeuwenteelt wordt de laatste jaren niet veel meer gebruikt.
Wil je er meer over weten?
Wil je graag een hoog rendement van je tuin?
Lees dan verder om meer te weten over deze oude kweekmethode.
Wat is weeuwenteelt?
Weeuwenteelt van groenten (ook overwinteringsteelt genoemd), was vroeger heel gebruikelijk. Het komt erop neer dat je zaait in september-oktober in een koude bak (koude serre) in een zonnig hoekje van de tuin. Het makkelijkst is het om te zaaien in een zaaibakje met zaaigrond. Zorg dat de grond vochtig is, maar vooral niet te nat om rotten van de zaden of zaailingen te vermijden.
Als de zaadjes gekiemd zijn, is een goede ventilatie belangrijk.
Na 2-3 weken kun je de zaailingen oppotten. Zet ze nadien terug in de koude bak en geef de opgepotte plantjes een beetje water.
Achteraf hoef je niet veel water meer te geven want tijdens de winter staan de planten zo goed als stil. In de winter zullen de planten eerder rotten door te veel vocht, dan dat ze doodgaan door uitdroging.
Zorg wel (vanaf 4-5°C) voor voldoende ventilatie en bij vorst dek je de planten best af met noppenfolie of een vliesdoek. Verwijder dit als het niet meer vriest.
Na de winter, rond half maart, kan je uitplanten in volle grond. Vriest het nog of is de grond nog te nat, wacht dan nog even.
Geef bij het planten nog water en dan is het nog slechts wachten op de eerste oogst.
Welke groenten zijn geschikt voor weeuwenteelt?
Koolsoorten zoals bloemkool en spitskool zijn zeer geschikt voor weeuwenteelt. Je kan dan al in mei verse kolen of de zogenaamde lentekolen (spring cabbage) oogsten. Kijk goed naar de zaaitijden want niet alle rassen kun je laat in het seizoen zaaien!
Wat zijn de voordelen van weeuwenteelt?
Zonder een serre met verwarming, kan je d.m.v. weeuwenteelt al vanaf maart-april verse groenten oogsten.
Bovendien is er bij deze teelttechniek minder kans op ziekten en plagen. Plaagdieren zoals koolwitjes of zwarte bonenluis komen vroeg in het voorjaar nog niet of amper voor.
Ook voor knolvoet (een gevreesde ziekte bij kolen) hoef je niet bang te zijn. Deze ontwikkelt zich vooral bij hoge temperaturen.