Pyros F1 is een hybride vlees tomaat met grote, ronde, smaakvolle vruchten tot ca 200g.
De totale opbrengst is zeer goed.
Pyros F1 is resistent tegen enkele biotypes phytophtora (tomaten- en aardappelziekte).
Soms gebeurt de rijping onregelmatig: de tomaten vertonen gele vlekken of krijgen een donkergroene kraag. Dit gaat wel weg als de vruchten volledig rijp zijn.
Dit ras is geschikt voor teelt in serre en in volle grond.
Type: Vruchtgroente
Inhoud: 20 zaden
Zaden: Gonthier®
Zaaien binnen in huis of in een verwarmde serre in een zaaibakje:
-voor teelt in verwarmde serre, zaaien vanaf december-januari
-voor teelt in koude serre, zaaien vanaf eind februari
-voor teelt in volle grond, zaaien vanaf eind maart
Zaaitemperatuur: 20-22°C
Zaaidiepte: 0,5cm
Kiemduur: 8-10 dagen
Verspenen: zodra de eerste 2 echte blaadjes gevormd zijn mag er verspeend worden van een zaaibakje naar potjes
Uitplanten: vanaf half april in serre en vanaf half mei in volle grond
Plantafstand: de aanbevolen tussenafstand bedraagt 60-80 x 60cm
Standplaats: serre of een zeer warme plaats in de tuin
Begin oogst: vanaf 20 weken na opkomst mits voldoende warmte
Zaaien in een zaaibakje:
Vul het zaaibakje met vochtige zaaigrond.
Strooi de zaden zo gelijk mogelijk uit. Bedek met zaaigrond zodat de zaden op de aangegeven zaaidiepte liggen en druk licht aan.
Zorg voor een zo constant mogelijke temperatuur, dit geeft een betere kieming. Denk ook aan de nachttemperatuur van uw centrale verwarming! Dek het zaaibakje af met huishoudfolie of een deksel.
Houd na het zaaien en tijdens het kiemen de grond vochtig met een vernevelaar.
Zodra de jonge zaailingen opkomen, mag u de huishoudfolie of het deksel beetje bij beetje verwijderen.
Wanneer aan de kiemplantjes de eerste 2 echte blaadjes verschijnen, is het tijd om te verspenen. Dit is het overzetten van de plantjes naar een ander zaaibakje of in een potje op een grotere onderlinge afstand. Het doel hiervan is het verkrijgen van een sterker wortelgestel. Gebruik hiervoor een verspeenstokje.
Voorzie een plaats in serre of in volle grond op een warme, beschutte plaats. Afhankelijk van de weersomstandigheden mag u in een koude serre uitplanten vanaf half april. Vanaf half mei, na de ijsheiligen is het de moment om uit te planten op de definitieve plaats in de tuin.
Tip:
- Verwijder regelmatig de okselscheuten.
- De planten moeten gesteund worden door een tomatenspiraal of een steunstok (180cm waarvan 30cm in de grond). In een serre kunnen ze ook opgebonden worden aan een koord. De kop van de planten wordt hierbij regelmatig rond de koord gedraaid of aan de koord geklemd met tomatenclips.
- In open lucht zullen wind, bijen en hommels zorgen voor bevruchting
- In een serre dient u de bevruchting meestal een handje toe te steken door de planten te bewegen of tegen de bloementros te tikken (trillen) met uw vingers. Doe dit als het stuifmeel voldoende droog is om los te laten van de meeldraden en de stamper nog voldoende vochtig is om het stuifmeel te laten kleven. Gewoonlijk is dit rond de middag bij zonnig weer of in de namiddag bij regenweer.
- Zet regelmatig de deur van uw serre open. Dit zorgt voor een goede opdroging van de planten en vermijdt schimmelziekten. Bovendien kunnen hommels binnen om te zorgen voor bevruchting.
- Top de planten bij 6 trossen + 4 bladeren. Haal de 7de en 8ste bloemtros weg want vruchten van bloemen na half augustus worden niet meer rijp.
Laat de bladeren net boven de vruchten zo lang mogelijk hangen omdat hierin de suikers van de onderhangende vruchten gevormd worden.
Oude, versleten en gele bladeren onder de tros mogen verwijderd worden. Dit geldt niet voor balkontomaten. - Bij meer dan 6 tomaten per tros, mogen de kleinste bloemen verwijderd worden. Dit geldt niet bij kerstomaten. Dikke, misvormde bloemen mogen steeds verwijderd worden.
- Voorkom neusrot bij tomaten en paprika door tijdig voldoende kalk en een tomatenmeststof in te werken.